S.A.T. jij al? Sleeping Apart Together voor een gelukkigere relatie (?)

Over slapen valt veel te zeggen. Het hoort immers bij onze dagelijkse cyclus en eigenlijk weten we allemaal wel dat goed slapen belangrijk is. Eerder al had ik over uitslapen en of het wel of niet goed voor je zou zijn. Het volgende fenomeen (ik had er zelf eerlijk gezegd nog niet van gehoord), is in ieder geval zéker goed! Zowel voor jezelf als voor je partner. S.A.T. jij al?

De afkorting S.A.T. staat voor (Sleeping Apart Together) en lijkt, inderdaad, afgeleid te zijn van zijn broertje L.A.T. “Living Apart Together”. Dit begrip kennen we natuurlijk en voor sommige stellen is het echt een uitkomst. Eerlijk gezegd kan ik me daar soms best wel wat bij voorstellen. Het recept snurkende man, lichte slaper en wekkers die heel vroeg afgaan zorgt regelmatig voor slaaptekort en prikkelbaarheid. Ik heb daarom per vandaag besloten: wij gaan ook S.A.T’en!

Stap 1: er moet een bed komen. En niet zomaar een bed, maar gewoon een lékker bed. Er wordt immers volop op geslapen. Een boxspring in de plaatselijke meubelgigant biedt uitkomst. Meteen dezelfde avond nog wordt deze zowel (oversized) vervoerd als driftig opgebouwd. Maar met resultaat, want een uur laten kijken we beiden bezweet maar tevreden naar ons nieuwe logeerbed. Zo, dat wordt vechten om wie hier mag liggen, grapt hij nog. We besluiten dat ik die avond de primeur heb.

Stap 2: Bedtijd. Hier scheiden onze wegen. Enigszins onwennig sla ik mijn armen om hem heen. Hij vraagt zich af hoe het nou moet als we de liefde willen bedrijven? Klop dan maar op mijn deur antwoord ik, mezelf ook afvragend hoe andere stellen dit ingecalculeerd hebben. Voor nu blijft het bij een knuffel, kus en een welterusten. Met wijdopen armen stort ik mezelf op het nog naar nieuw ruikende bed. Dream time!

Maar de slaap blijft uit. De tijd op mijn wekker tikt steeds verder richting het ochtendgloren. Ai. Het bed ligt prima, maar ik mis iets. Als een klein kind dat niet kan slapen en naar zijn ouders sluipt, klop ik op zijn deur. Ik mag binnenkomen en de deken wordt zelfs voor me opgetild. Dankbaar ga ik liggen. Grrrrrrrrooooooaaaaarrrrr is na enkele minuten alweer hoorbaar en ineens is me weer duidelijk waarom we ook alweer met deze oplossing waren gekomen. De liefde wordt op dit tijdstip ook niet meer bedreven dus sluip ik op m’n tenen weer weg. Boos en gefrustreerd.

Om een lang verhaal kort te maken; het was een slapeloze nacht; oftewel een W.A.T. (de W staat voor het ongezellig klinkende Wakefullness). Gebroken stond ik op om het ontbijt te maken. Hij kwam de keuken binnen wandelen en zag mijn vermoeide gezicht. “En? Toch niet zo’n succes?” Ik was immers degene die met het hele idee op de proppen was gekomen. “Jawel, jawel” antwoordde ik volhoudend. “Het zal de volle maan wel geweest zijn”. Zelf wist ik ook dat dat niet waar was.

Inmiddels zijn we een week verder en is er het een en ander veranderd. Het bed staat er nog en we slapen er beide wel eens in. De situatie is nog steeds onwennig, evenals het bed zelf. Gelukkig hebben we hierover goeie afspraken gemaakt, wetende dat er altijd de verwarmende optie is om tóch elkaars gezelschap op te zoeken. Maar ik wil het even volhouden. Een uitgerust mens is immers een gelukkig mens, daar ben ik van overtuigd. Zo, die komt op een delfsblauw tegeltje op het toilet (of beter nog: boven het bed) te hangen.