Column Janice: lekker constructief schreeuwen

Laat ik dit artikel beginnen met een ontdekking die ik het afgelopen jaar heb gedaan: als je in de duurzame (mode) sector werkt, worden veel van je keuzes extra onder de loep genomen. Of, anders geformuleerd: mensen staan veel kritischer tegenover keuzes die gemaakt worden vanuit een bepaald ideaal, dan keuzes die worden gemaakt vanuit hebzucht en luiheid.

Een voorbeeld: als je een T-shirt van €6,99 koopt omdat je die ene kleur groen nog niet in je kast had liggen, is dat voor waarschijnlijk negentig procent van de mensen een legitieme reden. Maar als je zegt dat je niet bij een bepaalde modeketen shopt omdat dit in jouw ogen niet helemaal strookt met de rechten van de mens (om maar wat te noemen), moet je in de verdediging schieten. Tegenargumenten zijn dan: “Die kleren zijn toch al gemaakt en wat maakt het uit of ze een T-shirt meer of minder verkopen? Het is niet dat jouw ene niet gekochte T-shirt een verschil maakt.”

Duurzame mode: de meest duurzame merken op een rijtje.

Soms weet ik niet of dit argument voorkomt uit een soort onwetendheid of juist uit een gevoel van reddeloosheid. Maar hoe dan ook, uiteindelijk vallen alle tegenargumenten te weerleggen vanuit een oud en door iedereen gekend model. Dat van vraag en aanbod.

Maar eerst wat over mijn job of expertise. Ik ben project manager bij W.Green: een communicatie & branding bureau gespecialiseerd in duurzame mode, lifestyle en food. In een wereld waar massaconsumptie de norm is staan wij mensen te vertellen dat het allemaal wat minder moet. Lekker constructief, zou je zeggen. Maar aan de andere kant: waar beginnen we anders?

Op dit moment doen we enorm ons best om het stoffige en niet-modieuze imago van duurzame merken wat op te poetsen zodat het een eerlijke tegenhanger kan zijn van fast fashion. Al is het natuurlijk een verkeerd uitgangspunt om een soort tweedeling te maken tussen duurzame en niet-duurzame mode. Het streven is namelijk het creëren van een mode-industrie waarin je je niet langer zorgen hoeft te maken over het productieproces, kinderarbeid of het gebruik van chemicaliën. Daar werken we met z’n alle naartoe.

Goed. Terugkomend op vraag en aanbod.
Vraag creëert aanbod en zolang wij via onze koopkracht (een kracht die wij nogal onderschatten) de fast (fashion) industrie blijven onderhouden zal de verbetering lang op zich laten wachten. Dit is meteen de beknopte versie van mijn reactie op vrienden, familie en onbekenden die zeggen dat het helemaal niet uitmaakt dat ik ervoor kies om bij bepaalde (mode)ketens niet te shoppen.

Natuurlijk is het is een gedeelde verantwoordelijkheid. Ook (mode)merken zelf, de media en (lokale) overheden hebben hierin een aandeel. Maar uiteindelijk ligt er een hele grote verantwoordelijkheid bij ons: de consument. Dus ja, soms voel je je ontzettend machteloos, maar uiteindelijk is er geen kracht zo machtig als koopkracht.

Waar koop jij een eerlijke onderbroek?